erkenning van kinderen met een spraak- en taalstoornis

Onderwerp:  ook leerlingen met  een STOS-problematiek hebben specifieke onderwijsnoden!

 

 

Sint-Agatha-Berchem,  15 januari 2013

 

Geachte heer Smet,  Vlaams  minister van onderwijs, Jeugd, gelijke kansen en Brussel

Naar aanleiding van de hervormingen van het buitengewoon onderwijs (onderwijsdecreet XXII en het DRAM-decreet), willen we uw aandacht vestigen op een bezorgdheid die we reeds geruime tijd hebben.

Eén van de maatregelen bestaat erin de huidige typologieën in het buitengewoon onderwijs te verduidelijken  en een specifiek type voor leerlingen met autisme toe te voegen. Dit  resulteert in de terechte erkenning van de specifieke onderwijsnoden van deze leerlingen.

Onze verbazing was echter groot toen we vaststelden dat leerlingen met een STOS-problematiek (spraak- en taalontwikkelingsstoornis)[1] deze erkenning niet krijgen binnen het nieuwe decreet.

Ook voor deze doelgroep geldt dat sommige kinderen wel degelijk onderwijsnoden hebben die ver voorbij het reguliere aanbod gaan.  De term “stoornis” betekent immers dat het om hardnekkige problemen gaat,die niet zomaar op te lossen zijn. In bepaalde gevallen dringt GON of een taalklas in het buitengewoon onderwijs zich op .

Wij vragen u, minister van onderwijs en gelijke kansen, om de  specifieke onderwijsnoden en behoeften van leerlingen met een STOS-problematiek  te erkennen en deze leerlingen een plaats te geven binnen de vernieuwde  typologie.  Alleen op die manier krijgt de totale ontwikkeling van deze kinderen /jongeren maximale kansen.

Wij kijken alvast uit naar uw antwoord!



[1] Spraak- en taalstoornis zoals een primaire taalstoornis, dysfasie, SLI, verbale dyspraxie, …