4 jaar rechtenopleiding is te kort

PETITIE TEGEN DE INKORTING VAN DE RECHTENSTUDIE NAAR 4 JAAR.

Rechten in vier jaar is niet veel meer waard.

Studenten van onder andere de opleiding rechten zullen in de toekomst vier jaar studeren in plaats van vijf jaar. Althans, als het aan de minister van onderwijs Pascal Smet ligt.

De minister schreef een nota waarin hij voorstelt om het plan om meer tweejarige masters te creëren, af te voeren. Bovendien zouden masters die vandaag twee jaar duren, zoals rechten en psychologie, ingekort moeten worden naar één jaar. [1][2]

Wij protesteren tegen deze drastische besparingsmaatregel!

 

Minister Smet ontkent dat het om besparing gaat. Hij beweert dat één jaar vroeger afstuderen gelijk is aan één jaar minder studiegeld, één jaar langer werken en één jaar meer bijdragen aan de sociale zekerheid. Dat is een drogredenering.

In de huidige situatie bestaat de masteropleiding rechten uit grondige en bijzondere studies (specialisatie), het schrijven van een masterproef en voor vele studenten ook een Erasmus-uitwisseling en/of stage (die zowel in de zomervakantie als doorheen het jaar kan worden gedaan).

Wanneer de opleiding teruggeschroefd zou worden naar vier jaar, zou dit vooreerst betekenen dat velen niet op Erasmus kunnen gaan. Deze uitwisseling is immers binnen onze opleiding niet mogelijk in het derde jaar van de bachelor, maar enkel in de masterjaren. Omdat masterstudenten in dat jaar hun masterproef zullen moeten schrijven, en omdat er maar één jaar zal zijn om grondige/bijzondere studies te doen, zal er weinig tot geen tijd meer overblijven voor een dergelijke uitwisseling. Hetzelfde geldt wellicht voor de stage.

Bovendien, en vooral, lijkt het haast onmogelijk dat de studenten de huidige hoeveelheid leerstof in slechts vier jaar tijd zouden kunnen verwerken. De rechtenopleiding is nu voor velen al bijzonder zwaar, en deze maatregel zou er in de praktijk toe leiden dat er nog meer GIT-studenten zullen zijn. Het lijkt bijgevolg onvermijdelijk dat er minder leerstof zal zijn, en minder specialisatie.

Deze factoren zorgen ervoor dat een afname van de studieduur van vijf naar vier jaar enkel zal leiden tot een kwaliteitsafname. Door de concurrentie met rechtenstudenten uit andere landen die wél langer hebben gestudeerd, zullen studenten uit eigen land minder gemakkelijk aan een job geraken bij een internationaal kantoor of een internationale organisatie. Dat zijn nochtans in de regel heel goedbetaalde jobs, waardoor de mensen die daar werken meer kunnen bijdragen aan de sociale zekerheid. Bovendien riskeert ook de kwaliteit van de juristen op nationaal vlak achteruit te gaan. Ook dat kan niet de bedoeling zijn.

 

Pascal Smet argumenteert dat er geen nood is aan een tweejarige master omdat er al een master-na-master in het notariaat en een driejarige advocatuur-stage is. Dat is inderdaad het geval, maar dat doet niet ter zake. De studenten die notariaat gaan studeren vormen geen meerderheid, dus heeft het gros van de studenten daar niet veel aan. En de driejarige stage voor advocatuur wordt georganiseerd door de balie. Het valt te betwijfelen of zij het gebrek aan kwaliteit zouden willen compenseren door er een vierjarige stage van te maken, die nog meer zou kosten. Bovendien verliest minister Smet hier uit het oog dat lang niet alle studenten voor togaberoepen kiezen. Zo zijn er ook velen die bedrijfsjurist worden. Moeten zij in de kou blijven staan?

 

Op 14 december neemt de Vlaamse Regering een besluit. Wij zullen niet aanvaarden dat er op zo’n manier wordt bespaard op het onderwijs! In de huidige samenleving met haar nieuwe rechtstakken en regels, is er een nood aan goed opgeleide juristen. Besparen op onze toekomst is besparen op de kwaliteit van het recht. En dat mag nooit de bedoeling zijn.

 

Clara Poelman

Studente Rechten, Universiteit Gent